Wanneer je als organisatie werkt met vrijwilligers heb je te maken met wet en regelgeving. Hieronder hebben we de belangrijkste relevante wet- en regelgeving voor het werken met vrijwilligers in je organisatie op een rijtje gezet.
Een organisatie is niet verplicht om vrijwilligers een vrijwilligersvergoeding te geven. Veel organisaties geven hun vrijwilliger wel een vergoeding waarin reiskosten en andere onkosten zijn verwerkt. Ook kiezen veel organisaties ervoor om alle vrijwilligers een vaste vergoeding te geven. De vaste onkostenvergoeding voor vrijwilligers heeft het voordeel dat de administratieve lasten voor organisaties en vrijwilligers worden beperkt. De belastingdienst hanteert als maximum voor een onbelaste vrijwilligersvergoeding van € 170 per maand en € 1.700 per jaar. Het is verstandig om goed op de hoogte te zijn van de regels die de Belastingdienst hanteert, voor u als organisatie, maar ook voor de vrijwilligers. Check daarom de website van de Belastingdienst over dit onderwerp.
Mensen met een WW-uitkering mogen onder de nieuwe regels van UWV geen vrijwilligerswerk doen bij een organisatie die geen ANBI (of SBBI) status heeft. Dat geldt ook voor mensen voor wie een vrijwilligersverklaring bij UWV moet worden aangevraagd, omdat ze geen werkvergunning hebben. Let op: in het tweede geval maakt het niet uit of men een uitkering via UWV heeft. Lees meer op de website van het UWV.
Sinds 2012 mogen gemeenten mensen met een bijstanfdsuitkering vragen om een “onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteit” te verrichten. De Participatiewet (2015) verplicht gemeenten zelfs om die tegenprestatie wettelijk te regelen. Krijgt een vrijwilliger een bijstandsuitkering en daarnaast een vergoeding voor vrijwilligerswerk? Dan verandert de hoogte van de uitkering van de vrijwilliger niet als de vergoeding voor het vrijwilligerswerk maximaal € 95 per maand is en maximaal € 764 per jaar. Als het gaat om vrijwilligerswerk dat de gemeente noodzakelijk vindt voor de vrijwilliger re-integratie gelden andere bedragen. Lees meer op de website van de Belastingdienst.
Sinds 2012 mogen gemeenten mensen in de bijstand vragen een „onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteit” te verrichten. De Participatiewet (2015) verplicht gemeenten zelfs om die tegenprestatie wettelijk te regelen. Werklozen die weigeren, worden gekort op hun uitkering.
Wanneer je organisatie te maken heeft met de Arbo wetgeving, dan is deze ook op vrijwilligers van toepassing.
Net als werknemers in loondienst hebben vrijwilligers binnen je organisatie recht op veilige en gezonde werkomstandigheden. De Arbo-wet is sinds januari 2007 niet meer volledig van toepassing op vrijwilligers. Maar wanneer er risico’s zijn voor de gezondheid van vrijwilligers, heb je als organisatie een verantwoordelijkheid en dien je een aantal maatregelen te nemen.
De volgende algemene verplichtingen uit de Arbo wetgeving gelden ook voor organisaties waar vrijwilligers werken:
Waar ben je van vrijgesteld als organisatie die met vrijwilligers werkt?
Je hoeft als organisatie voor je vrijwilligers geen contract af te sluiten met een arbodienst. Het is ook niet verplicht om voor risico’s tijdens het werk een RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie) en plan van aanpak op te stellen.
In artikel 9.5a van het Arbobesluit (zie: www.overheid.nl) staat aangegeven welke artikelen uit de Arbo-wet en het Arbobesluit van toepassing zijn op organisaties waar vrijwilligers werken.
Leeftijd en vrijwilligerswerk:
Minimumleeftijd: als vrijwilligers jonger zijn dan
18 gelden daarvoor dezelfde regels als voor betaald werk voor jongeren
onder de 18. Vrijwilligers onder de 18 jaar behoren in de ARBO-wetgeving
tot de kwetsbare groepen daarom gelden ook voor hen de arbowet en de
Arbeidstijdenwet. Vrijwilligerswerk waaraan voor jongere vrijwilligers
specifieke gevaren verbonden zijn, mag alleen door jongeren gedaan
worden onder deskundig toezicht. Ook is de organisatie verplicht
om, aangepast op de leeftijd, voorlichting te geven over de risico’s van
het vrijwilligerswerk binnen de organisatie.
Maximum leeftijd: Er is dus wettelijke maximum leeftijd
voor het doen van vrijwilligerswerk. Daardoor wordt er in de praktijk
door organisaties heel verschillend mee omgegaan. Er zijn organisaties
waar een maximum leeftijd geldt, bijvoorbeeld 70 jaar. Het kan ook zijn,
en dat mag dus ook, dat een organisatie geen maximum leeftijdgrens kent
en per individu beoordeelt of inzet als vrijwilliger mogelijk en
wenselijk is.
Wanneer er iets gebeurt, is het voor zowel de organisatie als de vrijwilliger belangrijk dat de schade vergoed kan worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat de juiste verzekeringen zijn afgesloten. Als er schade ontstaat tijdens het vrijwilligerswerk, dan keert een particuliere aansprakelijkheidsverzekering niet zomaar uit.
Steeds meer gemeenten sluiten een collectieve verzekering of voor al de vrijwilligers in hun gemeente. Deze verzekering dekt meestal de volgende risico’s:
Check bij de gemeente waar je organisatie is gevestigd en waar de vrijwilliger het vrijwilligerswerk doet of de gemeente zo’n verzekering voor vrijwilligers heeft.
Wanneer je als organisatie een vrijwilligersverzekering afsluit (indien de gemeente geen collectieve verzekering voor vrijwilligers heeft), dan gaat het meestal om de volgende verzekeringen: